8.Bijlage
8.1 Interview collega NT
8.2 Beschrijvingen van de acht typen interactioneel leraarsgedrag
Leidend gedrag (BS)
Beschrijving
Het BS-gedrag is gedrag waarbij het accent ligt op het bovengedrag. Dit gedrag wordt echter in dienst gesteld van het samenwerken. We gebruiken deze sector voor leidend, sturend gedrag ten dienste van de klas en het werk. BS-gedrag betekent goed kunnen organiseren, structureren en reguleren van het werk. De leraar komt overtuigend, krachtig, duidelijk, met gezag op de klas over en is in staat om problemen op te lossen.
Noodzakelijke vaardigheden
De leraar kan: een lijn vasthouden, leiden, regelen, opdrachten geven, procedure bepalen en bewaken, structureren, uitleggen, vertellen, bedoelingen duidelijk maken, aandacht vasthouden.
Disfunctioneel gedrag
De leraar is te uitvoerig aan het woord en daardoor verwarrend, heeft altijd een mening en probeert steeds te overtuigen, controleert te vaak. Weet het altijd beter, regelt, stuurt of betuttelt te veel.
Helpend gedrag (SB)
Beschrijving
Bij SB-gedrag ligt het accent op het samenwerken, op de gezamenlijke verantwoordelijkheid, waarbij de leraar wel initiatief neemt, maar meer helpend dan sturend aanwezig is. SB-gedrag betekent goed kunnen communiceren met de groep, begrijpen waar de moeilijkheden liggen en kunnen helpen om deze op te lossen. De leraar wordt door de klas gezien als sociaal voelend, behulpzaam en meelevend.
Noodzakelijke vaardigheden
De leraar kan: bemoedigen, helpen, stimuleren, geruststellen, zich vriendelijk, zorgzaam of speels gedragen.
Disfunctioneel gedrag
De leraar helpt eindeloos, vergeet leerlingen met wie hij niet bezig is, geeft te gemakkelijke proefwerken, is bemoeizuchtig en overbeschermend, troost altijd, geeft vaak toe, is blind voor conflicten en problemen, doet alles om niet zelf als problematisch gezien te worden.
Welwillend gedrag (SO)
Beschrijving
Met SO-gedrag bedoelen we dat de leraar graag samenwerkt, contact zoekt, zich welwillend opstelt, maar niet direct zelf initiatieven neemt. SO-gedrag betekent bereidheid tot het zoeken van compromissen, relativeren van standpunten, voorkomen of bijleggen van conflicten. De klas heeft daar wel waardering voor, omdat men zelf veel kan inbrengen.
Noodzakelijke vaardigheden
De leraar kan: geïnteresseerd luisteren, zich inleven, waardering laten blijken, verontschuldigingen accepteren, compromissen zoeken, meedoen.
Disfunctioneel gedrag
De leraar negeert ordeverstoringen, laat zich voor de gek houden, ontloopt verantwoordelijkheid die conflicten op kan leveren, sust conflicten, wil steeds door de leerlingen aardig gevonden worden.
Meegaand gedrag (OS)
Beschrijving
Bij OS-gedrag ligt het accent op ruimte voor de leerlingen. De leraar heeft de neiging zich aan te passen, is meegaand, stelt zich afhankelijk op en vindt het prettig als de leerlingen de leiding nemen. OS-gedrag betekent dat de leraar soms een zachte indruk maakt of onzekerheid toont. De klas neemt gemakkelijk de touwtjes in handen en de leraar stemt in met wat de groep wil en doet.
Noodzakelijke vaardigheden
De leraar kan: ruimte geven, zelfstandig laten werken, uit laten razen, gelijk geven, zich aanpassen, meegaan.
Disfunctioneel gedrag
De leraar lijkt weinig te merken van wat er gebeurt, komt steeds terug op beslissingen, probeert zich op formele regels te beroepen, voelt zich hulpeloos en verontschuldigt zich vaak, klampt zich vast aan collega's en leerlingen, grijpt niet in, biedt geen enkele structuur.
Gereserveerd gedrag (OT)
Beschrijving
Bij OT-gedrag vindt de leraar het moeilijk om leiding te geven. De leraar gedraagt zich gereserveerd en bescheiden, waardoor een wat teruggetrokken houding ontstaat, en legt zich bij de situatie neer. OT-gedrag betekent dat de leraar zich letterlijk of figuurlijk terugrekt, geen kans ziet om invloed uit te oefenen en daar ook geen zin meer in heeft. De klas heeft de vrijheid om e doen en te laten wat men wil.
Noodzakelijke vaardigheden
De leraar kan: zich bescheiden opstellen, zich onverschillig gedragen, erbij neerleggen, afwachten, zich terugtrekken, ongelijk bekennen.
Disfunctioneel gedrag
De leraar vermijdt ieder contact en zeker confrontaties, heeft nooit oogcontact, praat naar het bord, heeft weinig greep op de situatie, ondergaat gelaten het rumoer en legt zich daar altijd bij neer, heeft weinig zelfvertrouwen en keert zich ontevreden naar binnen.
Protesterend gedrag (TO)
Beschrijving
Bij TO-gedrag is de leraar niet bereid de ondergeschikte rol zomaar te accepteren. Opstandigheid tegenover degenen die initiatief nemen uit zich protesterend en kritisch. TO-gedrag betekent dat de leraar de klas wantrouwt en kritiek heeft op wat de klas wil en doet. Initiatieven van de klas worden afgewezen. De klas ervaart de leraar als achterdochtig, negatief en niet bereid tot luisteren.
Noodzakelijke vaardigheden
De leraar kan: afstand bewaren, wachten tot het stil is, afwegen, zwijgen met ontevreden gezicht, in twijfel trekken, bekritiseren.
Disfunctioneel gedrag
De leraar probeert leerlingen te betrappen en vergeeft nooit, is achterdochtig, cynisch, beschuldigt leerlingen, is gauw geprikkeld en maat veel hatelijke opmerkingen, leerlingen hebben een hekel aan hem, zijn collega's zien hem als dwars, ontevreden en gefrustreerd.
Aanvallend gedrag (TB)
Beschrijving
Bij TB-gedrag staat tegenwerking centraal. In combinatie met het bovengedrag ontstaat autoritair aanvallend, agressief leraarsgedrag. De leraar gebruikt macht om de eigen doelen te bereiken. TB-gedrag betekent agressief reageren op ongewenste gebeurtenissen, bestraffend optreden als er iets fout gaat, discipline handhaven, dreigen met sancties. De klas ervaart het als een strijd tussen twee partijen, de leraar is de vijand.
Noodzakelijke vaardigheden
De leraar kan: een prestatie negatief beoordelen, fouten verbeteren, irritatie en boosheid uiten, verbieden, corrigeren, straffen, teugels strak houden.
Disfunctioneel gedrag
De leraar valt onberekenbaar uit, wantrouwt leerlingen, reageert sarcastisch op fouten, vernedert leerlingen, geeft veel onvoldoendes, vindt leerlingen onredelijk, achterbaks en lui, heeft geen enkel geduld met leerlingen.
Concurrerend of competitief gedrag (BT)
Beschrijving
Bij BT-gedrag is het leraarsgedrag gericht op "de-baas-spelen", op competitie en concurrentie, doordat het plaatsvindt onder tegenwerking van initiatieven van leerlingen. BT-gedrag betekent dat de leraar zich boven de klas stelt en initiatieven van leerlingen onderdrukt. De klas ervaart de leraar als zelfverzekerd, uit de hoogte en arrogant.
Noodzakelijke vaardigheden
De leraar kan: tegenvoorstellen doen, controleren, beoordelen, beslist en nadrukkelijk optreden, duidelijk zijn in verwachtingen t.a.v. leerlingen, normen, regels en eisen stellen.
Disfunctioneel gedrag
De leraar voelt zich verheven boven leerlingen, die in wezen niets kunnen zonder hem, de fout ligt altijd bij de leerlingen, wordt door leerlingen gevreesd bij cijfers, huiswerk en proefwerken, schept tegen collega's op over zichzelf. Selecteert streng, wil beter zijn dan collega's.