6.Conclusie
Hoofdvraag
" Hoe kan ik als docent een relatie met een groep opbouwen als je halverwege het jaar start? "
In dit hoofdstuk is antwoord gegeven op de hoofdvraag. Het antwoord op de hoofdvraag is voortgekomen uit het beantwoorden van de deelvragen en de resultaten uit het onderzoek.
Een relatie opbouwen met een groep als je halverwege het jaar start kan door een vertrouwensband op te bouwen met de groep.
Hier heb ik het model van Patrick Lencioni bij betrokken.
Vertrouwen vormt de basis van ieder team. Dit ontstaat door het delen van ervaringen, kwetsbaarheden, gevoelens en persoonlijke bijzonderheden. Ook het benoemen van de eigen kwaliteiten en valkuilen en het uitspreken van de sterke en zwakke kanten leveren een bijdrage aan het team (Overduin, z.d.).

Voor mij was het zo belangrijk dat de lesstof er doorheen ging, terwijl ik vergat hen te leren kennen. Daarbij was ik zo bezig met het boven staan en niet naast de leerlingen staan. De leerlingen het gevoel geven dat ik de leider was waar zij naar moesten luisteren en zij geen inbreng mochten hebben. Naar mijn idee moest ik letterlijk mijn collega vervangen. Ik speelde een rol die niet bij mij pastte. Hier prikten de leerlingen doorheen (Koopman, 2018). Hier was ik het vertrouwen niet mee aan het opbouwen, maar alleen maar meer de grond in aan het boren. Lencioni stelt dat alle belangrijke, duurzame relaties productieve conflicten nodig hebben om te kunnen groeien (Overduin, z.d.). Zo ook in mijn ontwikkelproces, heb ik het conflict aan moeten gaan en open over de band met mijn leerlingen gesproken. Doordat dit had plaatsgevonden, is het wantrouwen verandert naar vertrouwen. Het fundament werd hiermee gelegd.
De conclusie die ik heb kunnen halen uit het onderzoek, is dat vertrouwen de basis is voor het opbouwen van een relatie met een groep. Voor het opbouwen van een vertrouwensband zijn verbinding, contactmomenten, kwaliteiten van leerlingen blijven benoemen, hun invloed laten uitoefenen van essentieel belang. Door verbinding te maken met mijn leerlingen, ontdekte ik ook mijn eigen grenzen. Als mentor ontdekte ik dat je een leerling best een schouderklop mag geven of dat je als mentor jezelf mag openstellen.
Mijn visie is daarom ook begin bij jezelf voor een veilig leerklimaat. Als docent ben je degene die een groep samenbrengt of niet. Het is net als de schaapherder die zijn schapen bij elkaar houdt en hen aanstuurt waar nodig is.
Mijn leerproces
Waar stond ik?
De stap van afstuderende stagiair naar een LIO stagiair was een grote stap. Op het begin van mijn afstudeerjaar was mijn WPB' er altijd aanwezig in het lokaal en kon ik hem altijd inschakelen in geval van woordenwisselingen of gesprekken die gevoerd moesten worden met leerlingen. In november stond ik er helemaal alleen voor. Het was net alsof ik mezelf in het diepe gegooid had en verleerd was om te zwemmen. Hier bedoel ik mee dat ik de theorieën, mijn praktijkervaringen en mijn reflecterend vermogen was verloren. Het allerbelangrijkste is het opbouwen van een band en dat liet ik links liggen. Na de literatuur ingedoken te zijn en gesprekken gevoerd te hebben met mijn leerlingen en collega's heb ik aan mijn aanpak gewerkt.
Waar sta ik nu?
Nu heb ik een veel betere band opgebouwd met mijn mentorleerlingen. Dit heb ik gemerkt doordat ik met hen het dialoog aankan, conflicten maken we bespreekbaar en ze zijn betrokken bij de les. Het vertrouwen opbouwen is een proces waar ik tot op heden aan werk samen met mijn mentorleerlingen en met mijn collega's. Daarbij ben ik ervan overtuigd dat je wel eens tegengas mag geven als docent, maar dat het niet de oplossing is voor conflicten. De basisbehoefte relatie is in mijn ogen de eerste behoefte waar zowel de leerling als de docent behoefte aan heeft (Stevens, z.d.). Dit betekent voor mij als docent dat ik het welzijn van mijn leerlingen goed onder controle moet houden. Tijdens mijn ontwikkelingsproces heb ik een model ontworpen voor mezelf om herinnerd te worden aan wat ik moet doen om de band met mijn leerlingen op te kunnen bouwen. Het eerste punt is om bij mezelf te blijven als mentor en om andere collega's niet te willen evenaren. Mijn tweede punt is om niet te twijfelen aan mijn kwaliteiten. Leerlingen zien mij als docent en ik ben hun aanspreekpunt.
Mijn derde punt is om het gesprek te blijven aangaan met mijn leerlingen. Zaken bespreekbaar maken is hierbij van groot belang. Mijn vierde punt is het blijven reflecteren op situaties die ik heb meegemaakt met leerlingen. Dit doe ik door te sparren met mijn parallelcollega's.

Waar wil ik staan?
Als docent/mentor wil ik een vertrouwensrelatie op kunnen bouwen met mijn leerlingen. Hier wil ik het welzijn van mijn leerlingen en dat van mezelf bevorderen. Dit doe ik door te geloven in mijn kwaliteiten, te blijven reflecteren op mijn handelen en zaken bespreekbaar durven te maken met mijn leerlingen.
Op mijn huidige stageschool heb ik een aanstelling gekregen. Tijdens mijn sollicitatie kreeg ik de vraag waar ik mezelf nog in wil ontwikkelen. Door de ervaring die ik het afgelopen jaar heb opgedaan, zou ik als mentor de groepsdynamiek in een mentorgroep willen bevorderen.
Hier heb ik de volgende leervraag op aangesloten: Hoe zorg ik als mentor van leerlingen van het praktijkcollege ervoor dat ik de groepsdynamiek bevorder? Dit is een uitdaging die ik voor mezelf heb gesteld en zou willen ontdekken in het volgende schooljaar.
Dankwoord
Allereerst wil ik Soner Gunes bedanken voor de enorm leerzame en fijne begeleiding tijdens mijn afstudeerstage op het praktijkcollege Tilburg. Daarnaast wil ik ook mijn mede collega's bedanken voor hun tijd, de interviews en voor de gezellige tijd. Tevens wil ik mijn mentorleerlingen bedanken, want zonder hen had dit onderzoek niet plaats kunnen vinden en had ik niet zo een groeiproces ervaren. Tot slot gaat mijn dank uit naar Edith Postuma, die mij heeft begeleid vanuit Fontys Hogeschool te Tilburg.
